donderdag 30 mei 2013
Tussen Grijs en Grijs
Tussen jouw woorden
zweefden
terwijl je me bekoorde
de eeuwige twijfeling
die jou nimmer voorbij ging
Terwijl jouw woorden
vloeiden
als nooit tevoren
voelde ik ze als gal
schommelen in mijn maag
Na jouw woorden
bleef ik achter
verloren
vanwege de tintelende fluistering
op mijn lippen;
Wat als?
zweefden
terwijl je me bekoorde
de eeuwige twijfeling
die jou nimmer voorbij ging
Terwijl jouw woorden
vloeiden
als nooit tevoren
voelde ik ze als gal
schommelen in mijn maag
Na jouw woorden
bleef ik achter
verloren
vanwege de tintelende fluistering
op mijn lippen;
Wat als?
dinsdag 12 juli 2011
aantekeningen van de mier
In de verte.
'Eekhoorn! Eekhoorn!'
Hij kijkt op.
'Wie ben jij?'
'De mier! Je herkent me toch wel? De mier die altijd...'
Hij schudt zijn hoofd:
'Vroeger had ik je herkend.'
Hij is omringd door schalen vol eikenhoning, wilgenhoning
en de zoetste beukennotenhoning die ik ooit heb verzonnen
Hij eet alles op en mompelt:
'Vroeger was alles voor jou geweest.'
Hij veegt de laatste honing van zijn mond
en vertrekt.
'Waar ga je heen?' vraag ik.
'Naar toen,' zegt hij.
Er blijft niets meer van hem over.
Ik zwerf door de woestijn.
Dit zijn mijn aantekeningen.
Achter de horizon ligt vroeger.
Ik verbrand. Ik heb het koud.
-Toon Tellegen, Het vertrek van de mier
'Eekhoorn! Eekhoorn!'
Hij kijkt op.
'Wie ben jij?'
'De mier! Je herkent me toch wel? De mier die altijd...'
Hij schudt zijn hoofd:
'Vroeger had ik je herkend.'
Hij is omringd door schalen vol eikenhoning, wilgenhoning
en de zoetste beukennotenhoning die ik ooit heb verzonnen
Hij eet alles op en mompelt:
'Vroeger was alles voor jou geweest.'
Hij veegt de laatste honing van zijn mond
en vertrekt.
'Waar ga je heen?' vraag ik.
'Naar toen,' zegt hij.
Er blijft niets meer van hem over.
Ik zwerf door de woestijn.
Dit zijn mijn aantekeningen.
Achter de horizon ligt vroeger.
Ik verbrand. Ik heb het koud.
-Toon Tellegen, Het vertrek van de mier
dinsdag 14 juni 2011
Soliloquy of the Solipsist
I?
I walk alone;
The midnight street
Spins itself from under my feet;
When my eyes shut
These dreaming houses all snuff out;
Through a whim of mine
Over gables the moon's celestial onion
Hangs high
I
Make houses shrink
And trees diminish
By going far; my look's leash
Dangles the puppet-people
Who, unaware how they dwindle,
Laugh, kiss, get drunk,
Nor guess that if I choose to blink
They die.
I
When in good humor,
Give grass its green
Blazon sky blue, and endow the sun
With gold;
Yet, in my wintriest moods, I hold
Absolute power
To boycott color and forbid any flower
To be.
I
Know you appear
Vivid at my side,
Denying you sprang out of my head,
Claiming you feel
Love fiery enough to prove flesh real,
Though it's quite clear
All your beauty, all you wit, is a gift, my dear,
From me.
Sylvia Plath,1956
I walk alone;
The midnight street
Spins itself from under my feet;
When my eyes shut
These dreaming houses all snuff out;
Through a whim of mine
Over gables the moon's celestial onion
Hangs high
I
Make houses shrink
And trees diminish
By going far; my look's leash
Dangles the puppet-people
Who, unaware how they dwindle,
Laugh, kiss, get drunk,
Nor guess that if I choose to blink
They die.
I
When in good humor,
Give grass its green
Blazon sky blue, and endow the sun
With gold;
Yet, in my wintriest moods, I hold
Absolute power
To boycott color and forbid any flower
To be.
I
Know you appear
Vivid at my side,
Denying you sprang out of my head,
Claiming you feel
Love fiery enough to prove flesh real,
Though it's quite clear
All your beauty, all you wit, is a gift, my dear,
From me.
Sylvia Plath,1956
Abonneren op:
Posts (Atom)